Denken over mijn plek: het thema van de dag van de dialoog
Denken over de plek
Hier ben ik op mijn plek is het thema van de Dag van de Dialoog 2013, dit jaar op 8 november. Daar lijkt op het eerste gezicht niets mis mee. Een thema dat verbindt en waar iedereen wel iets over te zeggen heeft. Bij de aftrapbijeenkomst was dat ook zo. De één vertelde over zijn favoriete plek op vakantie, de ander zag zich zitten op de veranda van een fraai huis en de derde droomde van een plek in het korenveld dat terug gaat naar haar kindertijd. Daarnaast is het een mooi thema in deze globaliserende wereld. Mensen reizen overal naar toe. Met het internet zijn plaats en tijd onbelangrijker geworden. Flexibilisering is een toverwoord en werkplekken zijn flexplekken geworden. Een thema dat oproept tot meer verbondenheid met de plek is dus een gouden greep.
Toch is dit thema iets minder onschuldig dan het op het eerste gezicht lijkt. Mijn plek is niet jouw plek en ook niet onze plek, het heeft iets bezitterigs. De bedenkers van het thema zullen juist het verbindende voor ogen hebben. Maar niet voor niets is het een belangrijk onderwerp binnen de milieufilosofie. Denken over de plek beweegt zich tussen verworteling en vervreemding. De filosoof Heidegger legt de nadruk op de verworteling. Volgens hem biedt een plek ruimte waarin aarde en hemel, stervelingen en goden zijn opgenomen. In zijn woorden het viertal. Als voorbeeld noemt hij een brug. Deze verzamelt het viertal. Heidegger is een cryptisch schrijver en er zijn boekenplanken vol geschreven over wat hij hiermee bedoeld zou hebben. We kunnen bijvoorbeeld denken aan bedevaartsplaatsen of aan samenlevingen waar religieuze verhalen en mythes nog een levende werkelijkheid vormen. Waar er nog heilige bomen, stromen en droomwegen zijn.
Levinas levert kritiek op Heidegger. In een opstel over Heidegger en Gagarin prijst hij de vrijheid van de mens om de plaats te kunnen verlaten, de ruimte in. De Russische ruimtevaarder Gagarin was de eerste mens die in de ruimte om de aarde cirkelde. Levinas wijst op de gevaren van een te grote gehechtheid aan de plek. In zijn woorden: ‘wortel schieten in een landschap, zich hechten aan een plaats onder de zon (….) dat is precies de scheiding van de mensheid in autochtone bewoners en vreemdelingen. En in dit perspectief is techniek minder gevaarlijk dan de geesten van de plaats. Beide filosofen hebben de oorlog meegemaakt, maar waar de één lid was van de NSDAP zat Levinas in een kamp.
De denker Heidegger staat aan het eind van een lange traditie waarin de plek een mythische betekenis had en dan vooral het woud. Vaak verbleef deze filosoof dan ook in het Zwarte woud. Simon Schama beschrijft in zijn boek ‘Landschap en herinnering’ hoe mythologisch het bos in de Duitse geschiedenis doorwerkt. Het bos werd in Duitsland geassocieerd met standvastigheid, gezondheid en zuiverheid van ras. De oermythe die aan de basis ligt is het verhaal van de overwinning van Arminius, ook wel Hermann genoemd, in het Teutenborgerwoud, een verhaal uit de Germania van romeinse schrijver Tacitus. Hitler verheerlijkte dit verhaal, Göring het woud.
Teveel verworteling, teveel zich hechten aan een plek draagt risico’s in zich. Daarom denk in aan de woorden van de Joodse filosoof Isaac Deutscher: Bomen hebben wortels, maar mensen hebben benen.’ Misschien zijn we wel wezenlijk vervreemd van de plaats en voelen we ons daardoor nooit echt op ons plek?
Foto’s: Heidegger, Levinas en Hermannsdenkmal