Kun je overal en altijd jezelf zijn?
Oriëntatie
We gebruiken vaak het begrip jezelf zijn, maar wat betekent jezelf eigenlijk? Kun je altijd jezelf zijn? Waar hebben we het eigenlijk over? Over onze persoonlijkheid, ons ik, onze geest, ons lichaam? Of allebei?
Als je een foto uit je kindertijd ziet: was je toen al jezelf. Ben je nog hetzelfde als toen?
De vraag: wie ben ik, is een van de oudste in de filosofie. Al in de oudheid hing op de tempel gewijd aan Apollo van het orakel van Delphi de uitspraak ‘ken u zelve.’
Beginopdracht
Schrijf op papier: ik ben……. En dan vijf dingen.
Geef voorbeeld van jezelf: ik ben NN, ik ben gek op zeilen, ik ben een man, ik ben de vrouw van NN, ik ben de vader van een dochter en een zoon, ik ben de vriend van NN, ik ben opa van twee kleinkinderen, ik ben een Amsterdammer
Laat de leerlingen hetzelfde doen. Laat enkelen (of allemaal) de antwoorden voorlezen.
Vervolgvragen
- Kun je overal jezelf zijn?
- Wat hoort bij jezelf?
- Wat is jouw leefstyle? (kleding, enz.)
- Hoort schelden bij jezelf?
- En wat is schelden?
- Wat hoort niet bij schelden?
- Is schelden een onderdeel van jouw leefstijl?
- Wanneer kun je jezelf zijn?
- Kun je overal jezelf zijn?
- Wanneer ben je helemaal jezelf?
- Kan je ook jezelf niet zijn?
- Ben je uniek?
- Hebben eeneiige tweelingen dezelfde ik (dezelfde smaak, mening, gedrag, wil, interesses)?
- Waar zit jouw ik?
- Verandert jouw ik? Is jouw ik van vandaag hetzelfde als gisteren? En als eergisteren? Als toen je een baby was?
- Heeft iedereen een ik?
- Hebben dieren ook een ik?
- Hoe zou het zijn als iedereen blij was met zichzelf?
- Hoe zou het zijn als niemand zichzelf was?
- Kan je alles van jezelf weten?
- Als je je ik verliest, weet je dan niet meer wie je bent?
Kunnen mensen meerdere ikken hebben? - Kan je jezelf kwijtraken? Kan je jezelf vinden?
Filmmateriaal
Laat halverwege de les het lied van Van Kooten en de Bie zien ‘zoek jezelf’:
En stel de vragen die bij dit lied horen: over jezelf kunnen zoeken en kwijt kunnen raken.
Opdracht basisonderwijs
Wat is een deel van jou? Over het begrip jezelf
Voorbereiding
Download het werkblad en kopieer het voor ieder kind. Hang vier flappen op. Neem grote viltstiften mee.
1. Laat de kinderen het werkblad invullen. Ga daarna in een kring zitten en inventariseer de antwoorden.
2. Hang vier grote vellen (flap-overs op)
- Dit zijn delen van mezelf (schrijf hierop de delen waarover iedereen het eens is)
- Dit zijn geen delen van mezelf (schrijf hierop de delen waarover iedereen het eens is)
- Dit zijn delen waarover we het (nog) niet eens zijn
- Dit zijn nieuwe delen (delen die door de kinderen zelf bedacht zijn)
Vervolgvragen
bij de eerste twee flappen
– waarom vinden jullie…..een deel van jezelf?
– waarom vinden jullie…..geen deel van jezelf?
– hebben de delen van de eerste lijst iets met elkaar gemeen? (zitten er overeenkomsten tussen die delen?)
– En die van de tweede?
– Wat is het verschil? (Behalve dat ze wel of geen deel van jezelf zijn?)
Dan naar de derde lijst
– Welk deel zullen we eerst bespreken?
– Wat maakt dat je vindt dat …..een deel van jezelf is? (Bijvoorbeeld: je naam of je stem)
– Waarom vinden anderen van niet?
– Als je een andere naam, stem of…zou je dan een ander zijn?
– Als je geen naam, stem of…had, zou je dan niet jezelf zijn?
Vervolgvragen:
– Ben je altijd jezelf?
– Wanneer ben je jezelf niet?
– Is wat je doet een deel van je? Is alles wat je doet een deel van je?
– Is wat je denkt een deel van je? Is alles wat je denkt een deel van je?
– Is wat je voelt een deel van je? Is alles wat je voelt een deel van je?
– Is wat je….een deel van je?
Afronding
Maak een paspoort. In een paspoort staat wie je bent, met een pasfoto, je naam, je geboortedatum en de plaats waar je woont. Een paspoort is ervoor om te weten dat jij het bent en niemand anders.
Kan je een paspoort van jezelf maken, zonder foto, zonder naam, zonder plaats, enz., waarin staat wie je bent, en ook zo dat alleen jij het bent en niet iemand anders?
Opmerkingen van de kinderen:
Aanvullingen van de kinderen op het werkblad “dit ben ik”
– Is geloven in God een deel van jezelf?
– en op een leuke club zitten? en mijn eigen lego, TV, sport?
Bron werkblad: Filosoferen doe je zo / Marja van Rossum en Rob Bartels